Dakpannen Leggen

• Voordat je start is het raadzaam om bij je gemeente informatie in te winnen over welke regels van kracht zijn. Het kan zijn dat er lokale voorschriften bestaan op het gebied van ventilatie, bevestiging en materialen
• Voordat je de dakpannen legt, moet het onderdak correct gelegd zijn.
• Plaats de dakpannen op een dubbele latstructuur van panlatten en tengellatten.
• De tengellatten moeten tenminste 1,5 cm dik zijn.
• Voor een woning moet een dak goed geïsoleerd zijn.
• Voor je het dak op gaat, zorg je voor een degelijke valbescherming.
• Beklim het dak met een ladder of plaats een steiger.
• Laat de ladder nooit op de dakgoot rusten. En maak de ladder goed vast aan een vast voorwerp op de begane grond. Veilig hoog werken staat voorop.
• Draag stevige antislip werkschoenen en beschermende kleding.
• Laat je nooit afleiden als je op grote hoogte aan het werk bent. Concentratie is belangrijk, ook als je handelingen veelvuldig moet herhalen. Neem voldoende pauze, zodat je gefocust blijft bij het leggen van de dakpannen.
• Een pannenlift is handig, zodat je niet elke keer van het dak naar beneden moet om dakpannen op te halen. Dit scheelt je werk, tijd en is ook minder gevaarlijk.

Voordat je daadwerkelijk de dakpannen kan leggen, gaan er nog een aantal handelingen aan vooraf. Breng een onderdak aan, welke de regendichtheid van het dak bevordert. De folie zorgt voor de afvoer van het regenwater naar de goot. Tevens bevordert het de stormvastheid en thermische isolatie van het nieuwe dak. Zorg bij het aanbrengen van het onderdak dat je voldoende overlapping hebt tussen twee banen.

Dakpannen sluiten nooit helemaal goed. Bij storm, regen en schuifsneeuw komt er vocht onder de pannen terecht. Doordat er verticale panlatten op het dak liggen, kan het water naar beneden lopen (in de goot). De horizontale panlatten zijn ten behoeve van de ophanging van de nieuwe dakpannen. Boven op de panlatten wordt de nieuwe dakbedekking bevestigd.

• Plaats tengellatten verticaal op het dak op de kepers. Zorg daarbij voor de hechting van het onderdak op de kepers.
• De horizontale panlatten zijn de ophangpunten voor de dakpannen. Deze houden ze ook op de plaats. De dakpannen moet elkaar goed overlappen, waarbij de onderlinge afstand bepalend is. Deze overlap is weer afhankelijk van het soort dakpan, de manier waarop deze hangt en de helling van het dak.
• Meestal worden de panlatten op verticale tengels gespijkerd, zodat de pannen wat hoger liggen en er lucht onderdoor kan. Door de luchtcirculatie blijft je dakbeschot droog.
• Denk eraan dat je de eerste panlat boven de dakgoot op de hoge kant vast spijkert. Daardoor komt de dakpan iets hoger te liggen, waardoor deze niet in de dakgoot hangt. Door het gewicht voorkomt het ook het doorhangen van de panlat.

Bij stap vier ga je de dakpannen leggen. Meet je dak van tevoren goed uit, zodat je straks niet met stukjes dakpan moet werken. Een dakpannen leggen tekening helpt daarbij. Er bestaat een brede waaier aan soorten dakpannen. Je kan bijvoorbeeld kiezen voor gegolfde of vlakke dakpannen (tegelpannen). Voor de materialen heb je de keuze uit keramische of betonnen dakpannen. Het verschil is dat keramische dakpannen iets duurder zijn, maar wel een langere levensduur hebben ten opzichte van de betonnen variant. Bij zelf dakpannen leggen is het grotere Sneldek type van de betonpan interessant voor garages en schuren, vanwege de snelle plaatsing en de uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. Denk aan de volgende punten als je zelf dakpannen gaat leggen:

• Werk bij dakpannen leggen altijd van beneden naar boven. Soms in waaiervorm naargelang de dakpan. Op deze wijze behoud je het overzicht over het dak.
• Maak zeker de onderste rij pannen vast op de panlat en denk ook aan eventuele andere verankeringen (afhankelijk van de soort pan die je gebruikt).
• Bij dakpannen leggen, eindig je in de nok. Denk eraan dat je zelf nog naar beneden moet. Kijk dus eerst waar je er nog af kan en plaats daar een ladder of stelling.
• Zet de nokpannen bovenaan goed vast in de nok. Boor in het midden een gaatje en schroef de nokpannen vast met behulp van roestvrije schroeven.
• Plaats vervolgens de dakpannen met een enkele of een dubbele overlap.
• Grenst het dak aan een muur? Maak de aanbouwrand dan waterdicht met bladlood. Slijp voor het aanbrengen van het lood een voeg uit. Stop het lood erin en zet deze vast met een rolletje lood waarna je de voeg dichtsmeert met specie. Daarna hang je het lood over de voeg.

Ieder jaar zorgen afgewaaide dakpannen voor financiële schade. Om te voorkomen dat dakpannen wegwaaien, is het van belang om de pannen vast te zetten en te verankeren. Dit vindt plaats middels panhaken en bij voorkeur met dakpannen van roestvrij staal. De manier waarop de dakpannen worden bevestigd is afhankelijk van de windbelasting van het dak en het dakpanmodel. Wanneer je de dakpannen wilt vastzetten of verankeren, dan kan je kiezen voor een dambordverankering of een volledige verankering.

Wanneer de windbelasting groter is dan de eigen weerstand, dan is het noodzaak dat de dakpannen dambordsgewijs worden gehaakt. Dambordverankering is voldoende voor bepaalde delen van het dak. Het kan nodig zijn om bij de gevel en de nok iedere pan apart vast te zetten met panhaken.